Zwaar hijgend klom ik achter lief, die er kennelijk minder moeite mee had, via het steile, rotsige pad naar boven. Het woord pad is een overdreven aanduiding voor de stenige goot waarlangs tientallen jaren regenwater naar de bedding in het dal stroomde. Losse stenen en glibberige klei maakte het onmogelijk om gewoon te lopen. Voortdurend moest ik mijn ogen gericht houden op de helling voor mij. Een misstap kon fataal zijn. Hoger en hoger klommen we. Er leek geen einde te komen aan de zware klim. Ergens hoog boven ons moest zich een kasteelruïne bevinden. Die wilden we van dichtbij bekijken. Volgens de navigatie op mijn telefoon zou het een tochtje van ongeveer dertig minuten langs de geasfalteerde weg zijn. Maar er zijn al een tweetal uren verstreken en nog torent dat verrekte kasteel hoog boven ons uit.
Het stak duidelijk af tegen de dreigende wolkenlucht. Elk moment kon het gaan regenen en werd deze onderneming helemaal krankzinnig. Hijgend en steunend klommen we strompelend over de losse stenen steeds hoger. Keer op keer stopte ik om te rusten. Lief worstelde boven mij gestaag door. Steeds geïrriteerder keek ik haar na, hoe kon het dat zij zo makkelijk verder klom terwijl ik volkomen buiten adem was. Vroeger vloog ik toch gemakkelijk tegen zo’n helling naar boven. Hoewel, destijds, als we in Zuid-Frankrijk op lading lagen te wachten verliepen alle wandelingen ook niet even soepel. De eerste paar klimpartijen lieten mij toen ook naar adem snakken. Pas na een aantal wandelingen herstelde mijn conditie zich. En nu ben ik gewoon oud en versleten, maar lief is slechts twee jaar jonger. Gelukkig pauzeerde lief na een poosje en kon ik de opgelopen achterstand goedmaken. Hijgend en steunend liet ik me naast haar op een grote steen zakken. Zo zittend kwam ik uiteindelijk weer op adem. Overal om ons heen stonden dennenbomen waardoor we niet konden zien hoever we nog naar boven moesten klimmen. We zagen geen glimp van dat verdomde kasteel. Wel dat er misschien zich een dal bevond tussen ons en de berg waarop de ruïne gebouwd was. Als dat zo was keerde ik subiet om. Eerst naar beneden en dan weer helemaal naar boven op dit rot pad was geen optie. Lief klom verder en vol tegenzin volgde ik haar. Even leek het er inderdaad op dat we eerst naar beneden moesten, ik begon al te vloeken, tot we zagen dat na een bocht het pad toch verder klom. Struikelend en mopperen ging ik verder.
Eindelijk bereikten we de voet van het kasteel. Van dichtbij zag het er vervallen uit. Uitgeput zaten we een tijd onder e hoog oprijzende muren bij te komen. Het uitzicht was adembenemend en toen we goed keken zagen we in de verte het plekje waar onze camper stond te wachten. Toen we voldoende uitgerust waren gingen we het kasteel innemen. Via een primitieve trap klommen we richting de hoog gelegen ingang. Uiteindelijk ontbrak er een verbinding met de poort en stonden we voor een hoge muur. Verder klimmen konden we niet, dus helaas, het kasteel van binnen bewonderen zat er niet in. Teleurgesteld begonnen we aan de terugweg. Die was gelukkig een makkie. Volgens de navigatie hoefden we alleen maar even af te dalen naar de verharde weg die ons dan rechtstreeks naar de camper zou leiden. Dat bleek tegen te vallen. We volgden het pad dat kleine houten bordjes aangaven. Dat verrekte pad liep helemaal niet naar de verharde weg. In tegendeel, het werd opnieuw een martelgang over glibberige stenen. Soms steil naar beneden dan weer steil omhoog. Ik viel gelukkig maar één keer.
Plotseling stonden we te midden van een groepje voormalige huizen. Het merendeel was half ingestort, geen enkele had nog een dak. Nu begrepen we wat de aanduiding op de bordjes ‘Sueras alta’ betekende. We bevonden ons in het voormalige stadje Sueras. De paden tussen de huisjes waren al even slecht beloopbaar als die we tot nu toe gevolgd hadden. Geen wonder dat de hele boel verlaten was. Er liep maar één regenwatergoot verder naar beneden dus strompelden we die maar af. Verder en verder daalden we, ook nu leek er geen einde aan te komen. Na heel wat gedoe kwamen we op het zelfde punt terecht waar de klim naar boven begon. Vanaf daar liepen we heel wat prettiger over een normale weg in de richting van het dorp. Boven, achter ons, hoorden we geschreeuw. Het bleek geen neerstortende wandelaar maar een geitenhoeder die met een kudde melkgeiten achter ons aankwam. We liepen er een flink eind vooruit, toch was het geschreeuw van die man duidelijk hoorbaar. Hij liet zich van terras naar terras naar beneden zakken met het gemak van iemand die in de Kalverstraat aan het winkelen was. Een hond, die kennelijk de kudde moest begeleiden, stond plotseling achter onze hond. Ze leken als twee druppels water op elkaar, beide kennelijk Border Collies, maar die van de geitenhoeder zat volledig onder de klitten. Ik joeg het beest gauw terug naar zijn baas voordat er een kolonie vlooien overgesprongen was. We liepen stevig door, de stal trok. Uiteindelijk ploften we doodmoe op de camper banken neer en dronken een welverdiende kop koffie.
Na het voorgaande zou je het niet zeggen, maar we waren op vakantie. Een week geleden vertrokken we met de camper van huis om op zoek te gaan naar de Spaanse zon. Tot onze teleurstelling troffen we in Spanje bewolkt weer. Het regende zelfs nu en dan. De wetenschap dat die Spaanse zon al veertien dagen op vakantie in Nederland was maakte het er niet beter op. De temperatuur was niet laag, zelfs de nachten waren niet koud, van de zon hadden we in Spanje nog niet veel gezien.
In Frankrijk was dat anders geweest, daar scheen de zon volop. We waren in één ruk naar de Haute- Marne gereden waar we vrienden, die met hun vrachtschip in noordelijke richting onderweg waren, troffen bij een mooie aanlegplaats. Zelf heb ik jaren op die route gevaren dus was het niet moeilijk een geschikte ontmoetingsplek af te spreken. We hebben die avond lekker bij kunnen kletsen, en ik had het natuurlijk weer veel over vroeger. Die nacht vroor het stevig. In bed hadden we daar geen last van, maar de camperkachel heeft flink moeten werken om binnen de boel tegen de vorst te beschermen. De volgende morgen was buiten een en ander van fraaie ijspegels voorzien.